Nieuws
VK Yolanda

Reclasseringsmedewerker over de verharde criminaliteit in De Volkskrant

Vandaag in de Volkskrant een interview met onze collega “Yolanda’. Zij werkt met extreem geharde criminelen, voor wie Reclassering Nederland sinds kort een aparte aanpak heeft. Wat merkt zij van de verharding van de criminaliteit? En wat vraagt dat van je als professional?

Cliënt: ‘Heb jij dat nou nooit: dat je op de verkeerde plek bent, op het verkeerde moment en dat je wordt neergeschoten?’

Yolanda: ‘Nee, dat heb ik nou nooit. Heel raar.’

Reclasseringswerker Yolanda lacht hard als ze dit voorbeeld geeft. Maar, vervolgt ze meteen op serieuze toon, ‘het zijn gesprekken die ik écht met cliënten voer. Ze laten nooit het achterste van hun tong zien. Dat kan ook niet. Want als ze wel zouden praten over waarom ze een keer zijn neergeschoten of op een dodenlijst staan, lopen ze nog meer gevaar.’

Yolanda is een van de veertig medewerkers van Reclassering Nederland die gespecialiseerd zijn in de zogenoemde ‘buitencategorie’-cliënten. Oftewel: extreem geharde criminelen, voor wie de reclassering sinds kort een aparte aanpak heeft.

‘Je komt op een goed moment’, zegt Yolanda – een hartelijke verschijning – bij binnenkomst. ‘We zijn hier heel druk mee.’ De Volkskrant portretteert deze week drie beroepsgroepen die afgelopen jaren te maken hebben gekregen met de verharding van de criminaliteit (zie inzet). Hoe beïnvloedt dit hun dagelijks werk?

Voor Reclassering Nederland betekent deze ‘buitencategorie’ tal van nieuwe dilemma’s. Want wat doe je als blijkt dat een cliënt in een kogelwerend vest komt opdagen voor zijn werkstraf? Laat je hem dan schoffelen in de tuin van een verpleegtehuis, of stuur je hem in zijn vest naar de vuilophaaldienst?

Het gesprek vindt plaats in een reclasseringsgebouw ergens in het land. Deze organisatie is onder meer verantwoordelijk voor de uitvoering van werkstraffen. Daarnaast houden reclasseringswerkers toezicht op ex-gedetineerden tijdens hun proeftijd en geven ze advies aan de rechter tijdens het strafproces. De afspraak is dat er geen informatie in het artikel komt waardoor cliënten weten wie Yolanda in werkelijkheid is. Haar naam is gefingeerd. ‘Het is een discussie die momenteel ook breder gevoerd wordt: moeten we nog wel onder onze eigen naam contact hebben met de cliënten?’ Het is niet het enige waarover wordt gesproken binnen haar organisatie. Zo gaan er stemmen op om standaard detectiepoortjes in de reclasseringspanden neer te zetten, om te voorkomen dat cliënten gewapend binnenkomen. Ook wordt overwogen om met ‘afgeschermde kentekens’ te rijden, zodat reclasseringswerkers voor niemand na te trekken zijn in de computersystemen.

 

Een half jaar geleden zou Yolanda niet hebben geloofd dat een advocaat vermoord zou worden vanwege zijn werk.

Altijd al had de reclassering te maken met zware criminelen. ‘Maar deze nieuwe generatie is grenzeloos.’ Een half jaar geleden zou Yolanda niet hebben geloofd dat een advocaat vermoord zou worden vanwege zijn werk. ‘De moord op Derk Wiersum is zoiets gruwelijks, het is niet te bevatten. Het raakt aan alles in je werk: van verdrietige cliënten die hun advocaat zijn verloren tot de gedachte onder collega’s: wat is de volgende stap van criminelen en wie wordt de volgende?’

Want, stelt ze, voor criminelen zijn er ook genoeg motieven om de reclassering te bedreigen. ‘Als ze het niet eens zijn met een advies, bijvoorbeeld als we zeggen dat een gedetineerde de voorwaarden van voorlopige invrijheidstelling heeft geschonden en terug moet naar de gevangenis.’

Ze kent collega’s die bedreigd zijn. ‘Een collega werd op een gegeven moment thuis gebeld. Ze hoorde een stem die zei: onder je deurmat ligt dit en dit. Deze collega ging kijken, en ja hoor: onder de deurmat lag precies wat de beller had gezegd. Dat is mijn ergste nachtmerrie.’

Om die reden vertelt Yolanda überhaupt nooit iets over haar privéleven aan cliënten. Want veiligheid staat bovenaan als het gaat om werken met de ‘buitencategorie’, voor de cliënten én de medewerkers. ‘Het gaat om cliënten die tot hun nek in het milieu zitten.’ Naar schatting gaat het om een relatief kleine groep van 150. ‘We kunnen alleen niet zeggen: we gaan niks met die grote criminelen doen.’

Ruim twintig jaar werkt Yolanda met gedetineerden. Lange tijd was haar doel het gedrag van gedetineerden zo te beïnvloeden dat de kans op recidive kleiner wordt. ‘De uiteindelijke missie van de reclassering is natuurlijk om de organisatie op te heffen, om misdaad uit te bannen. Maar iedereen weet dat dat niet realistisch is.’ Toen ze twee decennia geleden begon, probeerde ze cliënten ‘te redden’. ‘Ik was dan helemaal van slag als iemand recidiveerde, echt teleurgesteld was ik dan. De cliënt had nog zo beloofd dat hij het nooit meer zou doen, en dan stond er opeens toch weer een wietplantage in zijn huis. Hoe kon dat nou?’

Zo naïef is ze allang niet meer. Inmiddels is Yolanda adviseur: dat betekent dat ze advies uitbrengt aan de rechter over verdachten in afwachting van hun proces, en dat ze gedetineerden die bijna in voorlopige vrijheid worden gesteld, bezoekt om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. Vervolgens brengt ze die cliënten onder bij haar andere buitencategorie-collega’s.

Alarmbellen zijn bijvoorbeeld een veroordeling voor grootschalige drugshandel, verboden vuurwapenbezit of lidmaatschap van een criminele organisatie.

Hoe weet u dat een cliënt in de buitencategorie valt?

‘We werken met het stoplichtmodel. Iedere cliënt wordt gescreend. Soms zegt een cliënt zelf dat hij op een dodenlijst staat, maar meestal weet je het niet. Alarmbellen zijn bijvoorbeeld een veroordeling voor grootschalige drugshandel, verboden vuurwapenbezit of lidmaatschap van een criminele organisatie.

‘Als je bijvoorbeeld voor drugs zit, en je hebt iets verkeerd gedaan waardoor je een grote partij bent kwijtgeraakt, kan dat problemen opleveren in het milieu. Ik ga vervolgens bij onze bronnen binnen justitie na: hoeveel gevaar loopt deze persoon, en wat betekent het voor ons als we met hem of haar aan de slag gaan?’

Groen betekent geen bijzonderheden. Bij oranje schat Yolanda in dat er niet veel gevaar is, maar dat ze het in de gaten moeten houden. Bij rood gaan de alarmbellen af. ‘Dan bevestigen onze bronnen dat de cliënt inderdaad op een dodenlijst staat.’ Dat betekent niet meteen dat de reclassering dan helemaal niets meer doet. Dat gebeurt alleen bij ‘paars’. ‘Dan moet je denken aan cliënten die op een dodenlijst staan en ondergedoken zijn.’

Wat kan de reclassering nog doen als iemand in rode categorie valt?

‘Cliënten bij wie een dreiging speelt, mogen niet in de buurt van de reclassering komen. De reclasseringswerkers spreken de cliënten dan telefonisch, of niet. Soms lukt het om af te spreken op beveiligde locaties, zoals gevangenissen of politiebureaus. Ons toezicht is dan niet meer gericht op gedragsverandering, maar op controle en veiligheid.’

Zo werd Yolanda een tijd geleden gebeld door een cliënt vanuit de gevangenis. Hij zei: ‘Ik heb reclasseringstoezicht opgelegd gekregen, maar ik sta op een dodenlijst.’ Ze dacht: dat kan wel kloppen, want ik ken jouw naam. Toen ze navraag deed, bleek de situatie nog ernstiger dan ze dacht. Ze spraken af dat ze alleen telefonisch contact zouden hebben. Maar nog voordat ze de screening had afgerond, werd hij al geliquideerd.

Wat kan de reclassering doen aan risicobeheersing?

‘De cliënten kunnen openheid van zaken geven. Niet bij ons, daarvoor moeten ze naar de politie. Als je dat doet, kan de politie naar bescherming en beveiliging kijken. Maar dat is iets waar criminelen eigenlijk nooit gebruik van maken.’

De reclassering is desondanks verplicht om de mogelijkheden voor detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling te onderzoeken. In principe komt iedere gevangene na tweederde van zijn straf onder voorwaarden vrij. ‘Maar dan moeten gedetineerden bijvoorbeeld wel een adres opgeven. Als op dat adres ook kleine kinderen wonen, kan je je afvragen of dat een wenselijke situatie is. Het kan ook zijn dat de dreiging aan een bepaalde regio verbonden is, dan stellen we voor dat iemand elders in het land onderdak zoekt.

‘Het kan ook gebeuren dat onze bronnen zeggen: de persoon loopt hoe dan ook gevaar. Dan adviseren wij om hem in de gevangenis te houden totdat de detentie er volledig op zit. Uiteindelijk beslist een selectiefunctionaris wat het wordt.’

En dan is er nog een groep waarmee de reclassering worstelt: criminelen die voor een relatief klein vergrijp een werkstraf hebben gekregen van de rechter, maar die zo diep in het milieu zitten dat ze op een dodenlijst staan. ‘Die hebben we, maar wat doen we met ze?’ De reclassering kan hen niet naast andere taakgestraften laten werken, of hen in hun kogelwerende vest naar een verpleegtehuis sturen om in de tuin te werken. ‘Ze dragen dat vest niet voor niks, we mogen omstanders niet in gevaar brengen.’

Maar de werkstraf moet wel uitgevoerd worden. ‘Er ligt een vonnis van de rechter, dat mogen we niet negeren. Normaal stuur je iemand die een taakstraf niet wil uitvoeren terug: voor 60 uur werkstraf staat 30 dagen cel. Maar als iemand de werkstraf wél wil uitvoeren, kunnen we hem niet naar de gevangenis sturen.’

Wat zijn in zo’n geval nog de opties?

‘Dat is lastig. Daar denken we nu over na. Mogelijk kunnen we ze naar werkzalen in gevangenissen sturen om hun werkstraf daar uit te voeren.’

En dat, vervolgt Yolanda enthousiast, maakt haar werk geweldig. ‘We zoeken nu naar nieuwe normen voor de omgang met de buitencategorie.’ Het is een doelgroep die haar blijft fascineren. ‘We zijn allemaal als onschuldige baby’s in de wieg gelegd. Ik blijf me verbazen: hoe kunnen mensen in staat zijn om zulke dingen te doen? Ik begrijp niet waarom niet iedereen bij de reclassering wil werken.’

Bron: De Volkskrant, 26 november 2019, door Elsbeth Stoker

Drie beroepsgroepen

De Volkskrant portretteert deze week drie beroepsgroepen die afgelopen jaren te maken hebben gekregen met de verharding van de criminaliteit. In de eerste aflevering valt de Amsterdamse raadsman Vito Shukrula stil als je hem vraagt waarom hij dit beroep eigenlijk nog doet. ‘Ik ben idealistisch begonnen, maar ik word steeds cynischer.’ In het derde en laatste artikel vertelt een motoragent later deze week over hoe het is om met 180 kilometer per uur een liquidatieauto te achtervolgen en je ineens te realiseren: ik word beschoten.

Geplaatst op 26 november 2019