Anne is sinds 2018 vrijwilligster voor Gevangenenzorg Nederland. Ze raakte hierin geïnteresseerd na het lezen van een flyer en van het een kwam het ander. Hoewel ze eerst enige weerstand voelde ging ze uiteindelijk toch aan de slag en heeft ze nu ook contact met een ondertoezichtgestelde reclassant. Anne: “Ik werd aan het denken gezet en begon echt op onderzoek uit te gaan. Zo veranderde mijn weerstand in interesse en ben ik er toch aan begonnen.”

Na een aantal trainingen en gesprekken met professionals van Gevangenenzorg Nederland, kon Anne starten met het vrijwilligerswerk. De trainingen zijn ter voorbereiding op wat je kunt tegenkomen in de praktijk. Anne vertelde over haar eerste periode als vrijwilligster in de gevangenis: “De allereerste keer kwam er een grote man voor mij staan. Hij vroeg me wat ik daar deed. Dat was wel even intimiderend, maar ik vertelde rustig dat ik gewoon nieuwsgierig was naar hem. Nog geen half uur later hadden we een bijzonder open gesprek en zat hij huilend tegenover me. Niemand was ooit écht geïnteresseerd in hem geweest. Ik leerde luisteren.”

Een maatje voor een reclassant

Door dit soort gesprekken kwam Anne erachter dat er achter elk delict en elke hulpvraag een groter verhaal zit. Ze voelde er steeds meer voor om ook individuele trajecten, als maatje, te starten. Anne: “Ik dacht eraan hoe het zou zijn als deze mannen zonder steun of netwerk uit de gevangenis zouden komen. Omstandigheden of netwerk kunnen zo bepalend zijn bij hoe je omgaat met moeilijkheden en waar het toe kan leiden.” Ze hoefde dus niet lang na te denken toen ze van Gevangeniszorg de vraag kreeg of ze een traject wilde starten met een  ondertoezichtgestelde van Reclassering Nederland. En zo werd  ze maatje van een reclassant, die zijn leven na detentie weer probeert op te bouwen. Ze helpt hem om uit een isolement te komen: “Hij had mensenvrees en last van depressie, dus ons contact begon met koffiedrinken bij hem thuis. We spraken over waar hij tegen aanliep; werk zoeken, contact leggen en uit het huis komen.”

Ondanks dat vrijwilligers worden opgeleid om te werken met de doelgroep, zijn het geen hulpverleners

Er ‘simpelweg’ zijn voor de ander

Anne bouwt een band met de man op en stelt vooral veel vragen. En dat helpt, vertelt ze: “na een tijdje zaten we niet meer bij hem thuis, maar wandelden we een rondje in zijn buurt of spraken we zelfs op een andere locatie af. En ook in zijn sociale contact met anderen kon ik hem helpen om stapjes te zetten. Een positief steuntje in de rug.” Ondanks dat vrijwilligers worden opgeleid om te werken met de doelgroep, zijn het geen hulpverleners. Maar dat levert ook juist veel voordelen op volgens Anne: “Bij de gesprekken met bijvoorbeeld de reclasseringswerker zit er een bepaalde druk op, het is niet vrijblijvend. Als vrijwilligster is dat anders, ik ben er gewoon voor hem. Ik luister, stel vragen en moedig hem aan, maar er hangen nooit consequenties aan.”

De goede weg

De positieve verbeteringen zijn er bij de reclassant, dat wordt ook gezien door de reclasseringswerker, maar dat gaat altijd met vallen en opstaan. Anne: “Hij valt soms terug in zijn netwerk met oude kameraden, die niet echt bezig zijn met positieve activiteiten. Hij heeft goede intenties en wil graag, maar het netwerk van het verleden is dik en stevig en het netwerk van de toekomst is flinterdun. Om je dan los te maken van wat bekend is en te vertrouwen op het nieuwe en onbekende, dat is heel spannend. Voor mij dan van belang om hem niet op te geven.” Dat contact kan veel betekenen en in gang zetten, maar ze moet ook geduld hebben. “Ik kan zijn proces niet overnemen. Ik plant enkel zaadjes die hopelijk ooit opkomen. Dan hoop je dat de kleine dingen die je noemt op het juiste moment terugkomen en dat hij denkt aan zijn toekomst.”

We kunnen allemaal een klein steentje bijdragen door bij voorbaat niemand af te schrijven

Een klein schakeltje

Voor Anne was het best een stap om dit vrijwilligerswerk te doen, maar inmiddels is het voor haar bijna vanzelfsprekend om juist naar deze mensen om te kijken. “We kunnen allemaal een klein steentje bijdragen door bij voorbaat niemand af te schrijven. Geloven dat zij een ander bestaan kunnen opbouwen en als mens naast ze staan. Dan ben je een klein schakeltje om iemand een positieve stimulans te geven. Uiteindelijk vormen ze een onderdeel van dezelfde maatschappij, dus moeten we in hen blijven investeren.” Dat hoeft voor Anne niet altijd te betekenen dat het met iedere (ex-)gedetineerde klikt of dat elk traject ‘succesvol’ is: “Je moet realistisch zijn, maar tussen dat realisme zie je prachtige sprankjes van hoop en signalen waar je optimistisch van wordt.”