Als kind wilde Marijke maatschappelijk werker worden en met kinderen werken. In de loop van de jaren veranderde kinderen in gevangenen, legde ze contact met een gedetineerde on death row in Amerika en wilde ze ook in Nederland met gevangenen spreken. Ze organiseerde een stage bij het Huis van Bewaring en las daar dossiers en interviewde medewerkers. Daar viel het haar al op dat veel gedetineerden steeds maar weer terugkwamen. Schortte de nazorg wellicht? “Het is een moeilijke doelgroep die binnenkomt met een rugzak en naar buiten gaat met vaak een nog vollere rugzak. En dán moeten we er nog wat mee. Er wordt veel gedacht dat mensen crimineel zijn en daardoor lastig, maar volgens mij kan het ook andersom zijn en kan het feit dat mensen het lastig hebben (door schulden, verslaving, psychische problemen etc.) hen richting criminaliteit bewegen. Ik vind het belangrijk om daarin een genuanceerd beeld te geven: ik ben nog nooit een monster tegengekomen.”
Zelden is iets helemaal zwart of wit
Twitter als podium
Nuance is voor Marijke belangrijk: zelden is iets zwart of helemaal wit. Ze vindt het leuk om haar mening te geven en doet dat onder andere op Twitter. “Als ik zie dat iemand grote onzin verkoopt, dan kan ik niet anders dan dat weerleggen. Tuurlijk zit daar voor een deel mijn mening in, maar ik onderbouw wat ik zeg ook altijd met wetenschappelijk onderzoek. Als ik een draadje schrijf, heb ik altijd allerlei onderzoeken en linkjes naar artikelen klaarstaan, zodat ik die kan overleggen mochten mensen me daarom vragen.” Soms roept dat vervelende reacties op, maar over het algemeen ervaart ze Twitter als een positief medium . “Ik heb mijn netwerk dankzij Twitter enorm kunnen uitbreiden en soms leidt dat tot mooie samenwerkingen of ontmoetingen.” Eén zo’n ontmoeting was met onze collega Linda Biesot, eveneens actief twitteraar, die Marijke uitnodigde om eens te komen kijken op een werkstraflocatie in Arnhem naar aanleiding van enkele tweets van Marijke over het taakstrafverbod.
Langs bij de werkstraf
Met Linda samen ging Marijke langs bij zorgorganisatie ’s Heeren Loo en bij arbeidsontwikkelbedrijf Scalabor, om daar met eigen ogen te zien wat werkgestraften doen en hoe het werk van een werkmeester eruit ziet. “Reclasseringswerk is broodnodig en heel goed, maar het lijkt me ook Ingewikkeld: toezicht houden als je je cliënt maar eens per week een uur spreekt. Voor een werkmeester geldt dat niet: die heeft weken lang soms meerdere dagen per week een cliënt om zich heen en ziet diegene dus in heel ander licht. Zo gaat dat ook bij mijn werk bij Exodus, waar ik eens per week een nacht werk en dan de ex-gedetineerden die daar wonen van dichtbij meemaak. Je kookt met ze, je kletst met ze of speelt een potje kaart. Zo krijg je allerlei informatie over iemand, puur doordat je er bent. Daartoe heb je als toezichthouder of adviseur minder mogelijkheden. Uiteindelijk zit elke hulp hem in de mate van contact en of je een beetje toegang hebt tot iemand. Het blijft allemaal maatwerk.” Op de werkstraflocaties zelf vond ze het belangrijk contact te maken met de werkgestraften. “Ik merkte dat ik niet wilde dat ze dachten: ‘wat komt die vrouw hier nou weer doen?’ Dus dan begin ik: ‘Hé wat ben je aan het doen, vind je het hier een beetje leuk, hoeveel uren moet je nog?’ en uiteindelijk heb ik het dan met ze over bitcoin en Turkije. Dat is denk ik ook wel mijn kracht: dat ik luister zonder oordeel. Met humor en scherpte verbind je meer dan door alleen kritisch te zijn.”
Ze zijn van de straat, en soms levert het wat op
Ook over de werkstraf zelf is ze genuanceerd: “Ik denk dat het goed is er een realistisch beeld van te hebben. Het is niet ideaal, maar het alternatief al helemaal niet. Werkgestraften vinden het natuurlijk zelden leuk, maar dat hoeft toch ook niet? Ze zijn van de straat en soms levert het wat op, doet iemand bepaalde inzichten op of krijgt hij ondersteuning van een werkmeester bij praktische zaken. Dat kun je alleen maar toejuichen natuurlijk.”