Roos had met meerdere cliënten te maken gehad, die klaagden over hoe de politie met ze om waren gegaan. Ze wilde heel graag zelf zien en begrijpen waarom dat soms op een bepaald manier gebeurt. Al een tijdje werkte ze met een politiemedewerker die bij Bureau Burgwallen zit. Via hem kon ze een keer een dienst meedraaien.

Ze was voornamelijk benieuwd naar hoe politiemedewerkers op de noodhulp werken en wat ze tegenkomen. “Dat was bijzonder te noemen,” vertelt Roos, “er komen zoveel verschillende situaties voorbij in één zo’n dienst en er moet ontzettend snel geschakeld worden.”

Zo reden ze rustig door de stad. “Ik kijk om me heen om te zien of ik de zojuist geschetste signalementen van verdachten van een inbraak terug kan vinden in het grote publiek.” Van het ene op het andere moment wordt het nummer van de dienstauto waar Roos in zit op de radio uitgesproken. ”Ik knipper met mijn ogen en voordat ik het weet zigzaggen we tussen het overige verkeer door. De zwaailichten en sirenes maken ons ineens belangrijk. Iedereen wijkt uit.”

Een aantal meter verderop ligt een man op de grond. Het ziet er niet goed uit

Ze komen aan en komen erachter dat er een ongeval heeft plaatsgevonden. Roos vertelt: “een fietser is aangereden door een automobilist. Ik stel me voor dat een persoon enkele minuten geleden nog zonder vrees en met een lach op het gezicht op een fiets zat. Bij aankomst zie ik een Mercedes stilstaan met ernaast een jonge bestuurder en twee vrienden. Een aantal meter verderop ligt een man op de grond. Het ziet er niet goed uit.” Al snel komen ze erachter hoe het is gegaan. “Volgens getuigen reed de auto niet harder dan de toegestane snelheid. De fietser maakte een bijzondere verrichting en zag de auto over het hoofd. Juridisch gezien de schuld van de fietser. Behalve wanneer blijkt dat de automobilist onder invloed is van verdovende middelen en dat bleek het geval.”

Na het onderzoek, loopt Roos samen met een van de brigadiers naar een restaurant om eten te bestellen, waar een vechtpartij uitbreekt. Roos zag hoe snel daar werd geschakeld: “de brigadier in burger loopt er naartoe om te bemiddelen. Hij maakt er een notitie van op zijn telefoon en we lopen terug naar het bureau." Daar krijgen ze de tijd om te eten.

Onvoldoende ingegrepen?

“Al gauw worden we weer opgeroepen. Dit keer naar een boot die stil ligt met daarop dronken, rijke mannen die geluidsoverlast bezorgen voor de buurt. Zij en de buurtbewoners vliegen elkaar verbaal aan, maken verwijten, maar worden niet fysiek.” Roos beschrijft wat ze de buurtbewoners hoort zeggen: "Ik hoor uitspraken als “neem ze mee” en “neem de boot in beslag”. Uiteindelijk werd de boot weggevaren door een nieuwe kapitein die was gebeld door de mannen op de boot. De kapitein die eerder de boot had bestuurd was namelijk al aangehouden voor openbaar dronkenschap."

Ze hadden de mannen zwaarder moeten straffen

Achteraf kregen de brigadiers commentaar van de buurtbewoners. Roos: “ze hadden volgens hen aan moeten komen rennen en de mensen op de boot zwaarder moeten straffen. En dan werd er nog niet gesproken over de boot: die hadden ze direct al in beslag moeten nemen.”

Een indrukwekkende ervaring

“Na een indrukwekkende dag rijden we terug naar het politiebureau. Ik ben moe en voldaan. Onderweg naar huis kijk ik nog eens extra over mijn schouder voordat ik de weg oversteek en besef ik me hoe blij ik ben dat ik hier kan fietsen. En hoe blij ik ben dat er mensen zijn die zich voor situaties als ik vandaag heb gezien inzetten om anderen te helpen.” Door het meelopen kreeg ze nog meer bewondering voor de noodhulp. “Ik heb me een voorstelling kunnen maken van hoe moeilijk het is om met adrenaline en onverwachte situaties steeds het juiste level van communicatie te kunnen vinden.”

Roos geeft aan dat het voor haar om meerdere redenen een leerzame ervaring was: “ik heb nu kunnen zien hoe een aanhouding gaat. Weliswaar van een afstand, maar dat is natuurlijk eerste moment dat een cliënt in aanraking komt met justitie. Natuurlijk zijn er ook altijd cliënten die ook niet kunnen invoelen hoe het is voor politiemedewerkers, ook niet met behulp van mijn verhaal. Maar iedere cliënt die het wel begrijpt is er eentje.”