Dertien jaar geleden gooiden Marja (60) en Dick (59) het roer radicaal om. Tot dan toe hadden ze flink aan hun carrières gewerkt, maar op een dag vroegen ze zich af: als we over een jaar of tien in een prachtige bungalow wonen met een dikke auto voor de deur, is dit dan het leven dat God voor ons bedoeld had?  Ze vertrokken voor vijf jaar naar Nigeria en wonen nu al geruime tijd in Ecuador, waar ze naast kerkelijk werk ook vrijwilligerswerk doen voor Reclassering Nederland. Ze bezoeken Nederlandse  gedetineerden die daar in de gevangenis zitten. Mooi werk, dat hen echter af en toe niet in de koude kleren gaat zitten.

Van het bankwezen naar zendingswerk

In 2009 gaan Dick en Marja naar Nigeria. Dick werkt als consultant voor een lokale kerk en docent aan de bijbelschool, Marja geeft les aan verpleegkundigen in opleiding: “We hadden geen stromend water, geen elektriciteit, geen mobiel netwerk. Maar het dwong ons helemaal los te komen van Nederland en het werd een prachtige tijd.” Toch merken ze na vijf jaar dat ze: “een obstakel werden voor de laatste stap die de kerk moest  zetten naar zelfstandigheid.”

Van Nigeria naar Ecuador

Voor de tweede keer worden ze uitgezonden door hun zendingsorganisatie, nu naar de grootste stad van Ecuador, Guayaquil. Daar is behoefte aan iemand die predikanten kan opleiden en worden ze door een kerkgemeenschap met open armen ontvangen. De omstandigheden zijn er beduidend beter. Via hun voorgangers komen ze in aanraking met Bureau Buitenland en leggen ze hun eerste bezoek af bij de gevangenis in Guayaquil. Marja: “Ik ging naar een vrouwengevangenis en Dick naar een mannengevangenis. Toen waren er nog 7 Nederlandse gevangenen in Guayaquil, dus we hadden het aardig druk.”

Het verhaal van Albert

Sommige gevangenen en hun verhalen gaan bij Dick en Marja echt onder de huid zitten. Zoals Albert. Albert leidt een rustig leven in Nederland en heeft een goede baan als zijn zus op Aruba ernstig ziek wordt. Hij besluit erheen te gaan om de laatste dagen dat ze nog leeft bij haar te zijn, maar blijft langer dan zijn baas wil. Bij terugkomst in Nederland blijkt hij te zijn ontslagen, maar hij heeft wel een hypotheek en andere lasten. De schulden lopen op en Albert wordt wanhopig. Een vriend van hem kan hem wel helpen: ‘Eén keer maar, dan zijn al je zorgen voorbij’. Albert gaat erop in, en Dick en Marja treffen hem vol spijt in de gevangenis in Ecuador. “Tien jaar had hij gekregen. Zijn dochter was woest op hem, wilde geen contact meer. We hebben ontzettend veel met elkaar gepraat, wij brachten hem tijdschriften zodat hij nog een béétje van Nederland mee kreeg.” Uiteindelijk mag Albert de rest van zijn gevangenschap in Nederland uitzitten. De dag dat hij vertrekt, zwaait Marja hem op het vliegveld uit. “Het was een man met het hart op de goede plek, zo’n ontzettende lieverd. We zijn blij te weten dat het hem goed gaat; hij woont bij zijn broer en is inmiddels getrouwd met een lieve vrouw.”

Van de radar

Dat je weet hoe het iemand na zijn detentie vergaat, is niet vanzelfsprekend. Marja: “Toen één van de twee vrouwen haar tijd had uitgezeten mocht ze naar Nederland. In samenspraak met Bureau Buitenland was geregeld dat ze bij aankomst zou worden opgewacht door Schiphol Social Work voor de eerste opvang met een kop koffie.  Dick en ik zijn naar de gevangenis gegaan vlak voor ze vertrok om haar dit te vertellen. Het was zo’n dag dat alles fout ging, waardoor we bijna zes uur in de gevangenis hebben moeten wachten voor we toegelaten werden. We hebben haar alles doorgegeven, haar gedag gezegd, en hoorden later van Bureau Buitenland dat ze zich nooit bij Schiphol Social Work heeft gemeld, ondanks dat die met een bordje bij de gate op haar stonden te wachten. We hebben geen idee wat er met haar gebeurd is, ze is van de radar verdwenen.

“Het stikt er van de muggen en ander ongedierte”

Tot hun spijt veranderen op een gegeven moment de regels en mogen ze de gevangenen niet meer één op één spreken. Dick: “Alle Nederlanders worden verzameld en je komt samen in een open ruimte. Niet optimaal natuurlijk, want de mensen met de grootste mond doen hun verhaal wel, maar de wat rustiger types komen niet uit de verf. Je hoort dus niet veel over hoe het nu écht met ze gaat.” Toch doen ze wat ze kunnen: ze bereiden de gedetineerden voor op hun terugkeer naar Nederland, brengen tijdschriften mee die de gedetineerden weer kunnen gebruiken als ruilmiddel en bieden een luisterend oor. Marja: “Wat je hoort, is schrijnend: ze zijn buitenlander en dat werkt aan alle kanten tegen. Zo ben je in Ecuador van je familie afhankelijk voor eten en geld in de gevangenis, maar familie hebben de Nederlanders hier natuurlijk niet. Ze worden gediscrimineerd en krijgen beduidend minder te eten en van slechtere kwaliteit dan de Ecuadoranen, ze spreken vaak de taal onvoldoende, de straffen zijn lang, ze zitten met zes man in een cel, de omstandigheden zijn erbarmelijk.”

Dick en Marja merken het zelf al bij een bezoek: “We zijn altijd kapot als we langs zijn geweest. Sowieso is het ontzettend bureaucratisch dus we moeten vaak lang wachten tot we binnen worden gelaten en eenmaal binnen is het een ongelofelijke herrie. Het galmt er enorm en je hoort de hele tijd geschreeuw en gegil, het is er in de 30 graden en het stikt er van de muggen en ander ongedierte.”

Het idee dat je iets betekent voor hen

Toch schrikt dit Dick en Marja niet af. Wel zijn ze realistisch. Dick: “Wij weten ook wel dat we het verschil niet maken. De kans dat iemand na terugkomst in Nederland zijn leven ten goede keert vanwege een opmerking van ons, is vrij gering. Maar we hebben toch het idee dat we een beetje helpen. Dat ze blij zijn met ons luisterend oor. Dat ze uitzien naar onze komst. We doen ons best om het met hen te hebben over hun leven en de keuzes die ze hebben gemaakt.” De afgelopen 5 jaar is hun werk voor Bureau Buitenland wel veranderd. “Toen we begonnen zaten hier 7 Nederlanders vast, nu nog maar één. En doordat er weinig drugs meer gesmokkeld worden in vliegtuigen, komt daar ook niets bij. Dus het zal hier binnenkort wel ophouden, maar dat is niet erg; we hebben genoeg te doen.” En als Dick en Marja over enkele jaren weer terugkomen naar Nederland, willen ze blijven werken met gedetineerden. “Sommige mensen hebben het flink voor hun kiezen gehad in het leven. Voor hen is het simpelweg allemaal helemaal niet leuk. En als je daar dan een klein beetje verlichting in kan brengen, ja dat stemt ons dankbaar. Dat blijven we graag doen, waar we ook wonen in de wereld.”

Meer weten over het werk van Bureau Buitenland of interesse om vrijwilliger te worden? Kijk dan hier.