Hoe is het om een enkelband te dragen?
Lees meer
Reclasseringswerkers Carola van Mourik en Lieke Kanters werken sinds 2017 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught. Samen met de casemanagers van de Dienst Justitiële Inrichtingen(DJI) bereiden ze gedetineerden zo goed mogelijk voor op hun terugkeer in de maatschappij. Voorheen zag de reclassering een gedetineerde bij een strafrestant van minimaal 4 maanden. Nu hebben ze samen met de casemanagers van DJI vrijwel alle gedetineerden continu in beeld.
Donderdagochtend 9.00 uur, PI Vught. Reclasseringswerker Lieke Kanters heeft een gesprek met gedetineerde Wensley (39, niet zijn echte naam). Wensley mishandelde zijn oom, omdat hij met het meisje van zijn broer het bed had gedeeld. Nu moet hij 3 maanden zitten in Vught. Vlak na het incident bezocht een reclasseringswerker Wensley al op het politiebureau, en bracht een advies uit aan het Openbaar Ministerie (OM).
Wensley heeft een laag IQ en reageert ‘nogal primair’, zo staat in het reclasseringsrapport. Desondanks is het risico op herhaling ‘laag’. De man werd 15 jaar geleden veroordeeld voor valsheid in geschrifte. Verder heeft hij niets op zijn kerfstok. Wensley werd niet eerder voor mishandeling veroordeeld. En hij heeft spijt. Ook zijn er voldoende zogeheten beschermende factoren aanwezig, zoals een huis en een stabiele relatie. Als Wensley vrijkomt, krijgt hij geen toezicht van de reclassering.
Maar dat laatste zit Lieke Kanters niet lekker. ‘Wensley liet zich in ons laatste gesprek nogal rancuneus uit over zijn oom’, aldus Kanters. ‘Zijn vrouw woont in dezelfde buurt als zijn oom. Ik ben er niet gerust op.’ Zij loopt binnen bij de casemanager van DJI, die één deur verderop zit, en bespreekt haar zorgen.
Sinds enkele maanden werkt zij samen met haar collega Carola van Mourik ‘binnen’ PI Vught. Zij delen samen met de casemanagers van DJI een werkplek binnen de gevangenis. Dat gebeurt in het kader van de beweging in de strafrechtketen die professionals ertoe aanzet ‘om te doen wat nodig is’. Ofwel: om alternatieven te zoeken voor knellende procedures en meer over de eigen organisatiegrenzen heen te kijken, mocht dat nodig zijn.
“Voorwaarden verbinden aan Wensleys vrijlating: een meldplicht bij de reclassering en een contact- en gebiedsverbod”
‘Kijk, de casus van Wensley zou normaal gesproken niet standaard bij de reclassering langskomen’, legt zij uit. ‘Tenzij DJI ons expliciet vraagt om een advies uit te brengen. Sinds de reclassering werkt vanuit de PI screenen we samen alle gedetineerden die binnenkomen en binnen zijn.’
Voorheen zag de reclassering een gedetineerde pas bij een strafrestant van netto vier maanden. ‘Vooral kortgestraften vielen vaak buiten de boot’, vervolgt zij. ‘Zoals Wensley, die een gevangenisstraf heeft van drie maanden. Dat gebeurde vanuit de gedachte: ‘detentie is zo kort, het heeft geen meerwaarde’. Daar zijn we van terug gekomen. Je kunt veel informatie verzamelen om een nieuw delict te voorkomen.’
Terug naar Wensley. Wensley wil naar huis, naar zijn zoon. Ook mist hij de dagelijkse etentjes bij zijn vrouw met wie hij niet samenleeft. Wensley komt bijna vrij. Maar Kanters is dus ongerust. Zij en de casemanager van DJI besluiten na beraad om voorwaarden te verbinden aan Wensleys verlof: een meldplicht bij de reclassering en een contact- en gebiedsverbod.
Wensley mag niet in de buurt komen van zijn oom. Dat gaat de reclassering met een enkelband controleren. Ook adviseren Kanters en de casemanager van DJI een mediation-traject om de families nader tot elkaar te brengen. ‘Een bittere pil voor Wensley. Hij dacht tijdens zijn detentiefasering geen reclasseringstoezicht te krijgen. Maar hij is blij dat hij binnenkort wel weer naar zijn vrouw en zoon kan’, aldus Kanters.
Jos van Lokven, staffunctionaris ketensamenwerking Brabant en Zeeland bij DJI, is blij met de hernieuwde samenwerking tussen DJI en de reclassering. ‘We begeleiden de gedetineerden echt samen, op basis van gelijkwaardigheid. Wat is zinvol in deze casus? Samen maken we een plan, dat ingepast wordt in het zogeheten Detentie- en Re-integratieplan.’
De casemanager van DJI is mede verantwoordelijk voor de input van dat plan en fungeert als regisseur van het D&R plan. Van ID-bewijs, het signaleren van schulden, taaltrainingen, werk en inkomen tot huisvesting, zorg en (vak-)opleiding.
‘Onze casemanagers en reclasseringswerkers schakelen snel, we zitten er dichter en eerder op’, vervolgt hij. ‘De reclasseringswerkers zijn nu ook een herkenbaar gezicht binnen DJI. Dat was voorheen anders. We gaven de reclassering officieel een opdracht om een advies te schrijven over een gedetineerde. Dan kwam de reclasseringswerker naar de PI om een gesprek te voeren. Daarna ging de reclasseringswerker weer weg. Nu krijgen ze een veel completer beeld van de gedetineerde.’
Hoe de casemanagers van DJI de ‘intrek’ van de reclasseringswerkers op hun afdeling ervaren? ‘Bij aanvang waren sommigen sceptisch’, vertelt Van Lokven. Ze waren angstig dat hun werk overgenomen zou worden of dat de reclassering leidend zou zijn. Gelukkig zien alle partijen nu de meerwaarde. We lopen bij elkaar binnen, de deuren staan letterlijk open. De reclassering werkte gewoonte te veel op afstand.’
Dat beaamt reclasseringswerker Van Mourik: ‘Je ziet veel meer doordat je binnen zit. Er is meer tijd en ruimte om met de gedetineerden en de casemanagers in gesprek te gaan. We zien de gedetineerden ook in hun dagelijkse doen en laten, hoe ze omgaan met andere gedetineerden. Zoals op de binnenplaats of in de sportzaal. Dat alles levert waardevolle informatie op.‘
Ze vindt het bovendien prettig dat zij nu minder worden afgerekend op productie, op het aantal reclasseringsadviezen. Van Mourik: ‘Doordat we ‘binnen’ zitten, geven we vaak mondeling advies. Het is niet altijd nodig om een uitgebreid rapport te schrijven.’
Zijn de reclassering en DJI het altijd met elkaar eens? ‘Soms ontstaan er discussies’, vertelt Van Lokven. ‘Zoals: hoe is het mógelijk dat je dit voorstelt? Dan gaan we samen om tafel. ‘De gedetineerde staat centraal’, benadrukt hij. ‘Tot nu toe zijn we er altijd uitgekomen. We leren veel van elkaar. Reclasseringswerkers hebben meer zicht op de omgevingsfactoren en historie van de gedetineerden. Terwijl de casemanager de helikopterview over het functioneren van de gedetineerde in de PI heeft. We hebben elkaar nodig.’
Deze vorm van samenwerking tussen DJI en de reclassering hebben we een paar jaar gemist, constateert Van Lokven. Want dat de reclassering in de PI werkt, is niet nieuw. Sterker nog, van oorsprong werkte de reclassering vanuit de gevangenis. Zo’n twintig jaar geleden trok de reclassering zich terug uit de gevangenis. Het werk van een reclasseringswerker beperkte zich sindsdien tot adviezen over gedetineerden aan het begin en aan het eind van het traject. ‘Daarmee missen we belangrijke tijd’, benadrukt Van Lokven nogmaals.
Wat vinden de gedetineerden? ‘Sommige gedetineerden zijn blij dat we er zijn, anderen zijn boos dat we hen hebben laten vallen’, aldus Kanters. ‘Zo voelen ze dat. Laatst sprak ik een man die tien jaar in de gevangenis zit. De reclassering heeft in die tijd geen contact gehad. Nu kijken we eerder of gerichte behandeling nodig is. Zoals een CoVa-training, een training cognitieve vaardigheden. De man heeft een kort lontje, in de training leert hij daar beter mee omgaan. Dat helpt hem als ie straks vrijkomt.’
Niet alle gedetineerden zijn enthousiast over de toegenomen bemoeienis van de reclassering. Van Lokven: ‘Mensen die nog veroordeeld moeten worden, zijn bang voor een negatief reclasseringsadvies.’ Afgestraften zijn doorgaans positief over het contact met de reclassering, merkt hij. ‘Zij hebben ‘wat te halen’ bij de reclassering. Denk aan een training om hen voor te bereiden op werk na detentie. Maar ook bij hen is er angst voor een negatief advies. Bijvoorbeeld bij de aanvraag van een penitentiair programma of een voorwaardelijke invrijheidstelling.’
Zijn er ook verbeterpunten? ‘De reclassering is met te weinig mensen in Vught vertegenwoordigd’, vindt Van Lokven. ‘1,5 fte in een grote PI als Vught is te weinig. De werkdruk is eenvoudigweg te hoog.’ Verder verbeteren van de kwaliteit van de samenwerking staat nu hoog op de agenda. ‘Daarom gaan we meer casuïstiek bespreken. Ook gaan we elkaar meer gevraagd en ongevraagd advies geven. Het wederzijdse vertrouwen mag nog meer groeien.’
Hoe draagt deze pilot bij aan een veiligere samenleving? Van Mourik: ‘We kijken gerichter wat er nodig is, starten eerder met begeleiding en hebben kort- en langgestraften beter in de smiezen. Uiteindelijk doel is dat we samen gedetineerden zo goed mogelijk voorbereiden op hun terugkeer in de maatschappij.’
‘De nieuwe manier van werken is nog te kort bezig om de effecten te meten in termen van minder recidive na terugkeer’, aldus Van Lokven. ‘Winst voor nu is dat het een gezamenlijk traject is, dat er geen gaten vallen in de toezicht en begeleiding van gedetineerden en dat de neuzen bij de reclassering en DJI dezelfde kant op staan. In de volgende fase gaan we gemeenten meer betrekken, zodat we ook de nazorg beter borgen.’
Fotografie: Dirk Kreijkamp
Lees meer
Lees meer