Van binnen oogt het als een werkkamer zoals je wel vaker ziet, maar de dikke tralies voor de ramen verraden dat dit geen standaard kantoorlocatie is. In deze kamer in het enorme complex van de Penitentiaire Inrichting Alphen werken reclasseringswerkers Radha en Marcel. Ze vertellen over hoe zij hier samenwerken met casemanagers van Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en nazorgmedewerkers van gemeenten. Letterlijk, want ze werken bij elkaar op deze kamer. De lijntjes zijn dus kort: “Zo hebben we snel een beeld van wat er nodig is tijdens en na detentie”, aldus Radha. Om te vervolgen: “Kort samengevat kun je zeggen dat waar voorheen de partijen verkokerd werkten, we nu echt partners zijn geworden die er samen voor zorgen dat de cliënten goed in de maatschappij re-integreren.”

Dat was ook de bedoeling toen dit samenwerkingsverband in 2016 startte in het kader van ‘Ruim Baan’, waarbij er vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid geld werd vrijgemaakt voor een zogeheten proeftuin.   Medewerkers van de reclassering en casemanagers van DJI kregen de ruimte om dingen anders te doen met als motto ‘doen wat nodig is’. “En dat heeft mooie dingen opgeleverd”,  vertelt Luc de Bruin, hoofd Detentie en Re-integratie van PI Alphen. Hij is blij met de onderlinge samenwerking in de PI. “Het bij elkaar zetten van de verschillende partijen konden we goed gebruiken. Ik zag iedereen weer vrolijk worden.”

Als een cliënt bij de reclassering ‘buiten’ aangeeft dat hij geen drugs gebruikt, maar in de bajes al meerdere positieve urinecontroles heeft gehad, dan heeft hij wel wat uit te leggen.

Succesvol
Drie jaar later blijkt de samenwerking succesvol. Elke organisatie neemt zijn verantwoordelijkheid, benut elkaars informatie en expertise, en processen lopen sneller. Reclasseringswerker Marcel:  “Elke gedetineerde die hier de gevangenis binnenkomt wordt gescreend door de casemanagers van DJI. Wij doen tegelijkertijd een eigen screening: is betrokkene bij ons bekend, wat is er eerder al gedaan? Ook leggen we contact met reclasseringscollega’s buiten de bajes voor meer informatie of om juist zelf informatie te delen. Zo bellen we bijvoorbeeld met een toezichthouder over het verloop van een eerder toezicht. Of nemen we contact op met een collega die aan een adviesrapport werkt. En dat levert soms een onverwachte bijvangst op. Bijvoorbeeld als de cliënt bij de reclassering ‘buiten’ aangeeft dat hij geen drugs gebruikt, maar in de bajes al meerdere positieve urinecontroles heeft gehad, dan heeft hij wel wat uit te leggen.”  En bestudering van het dossier geeft soms aanleiding om nog eens goed door te vragen bij ‘modelgevangenen’ die toch een flink strafblad hebben. Wat maakt dat ze zich in de bajes ineens zo goed gedragen maar daarbuiten blijkbaar toch vaak in de problemen komen? “In de gesprekken met gedetineerden daarover moet je goed doorvragen en onderzoeken of iemand niet sociaal wenselijke antwoorden geeft.”

Het gedrag en de inzet van een verdachte in het Huis van Bewaring kan meegenomen worden in een adviesrapport voor een rechtszitting.

Overleg
De casemanager van DJI en de reclasseringswerkers overleggen in de bajes met elkaar over hun screening. Zo ontstaat in een vroeg stadium meteen een beeld van wat nodig en mogelijk is bij een gedetineerde en kan er snel gehandeld worden. De PI Alphen fungeert als een Huis van Bewaring (HvB) en als gevangenis. In het HvB zitten mensen in preventieve hechtenis in afwachting van hun rechtszitting, en in de gevangenis zitten degenen die al veroordeeld zijn. Radha: “Door de screening kan ook al tijdens de fase van preventieve hechtenis een start met re-integratie of werken aan gedragsverandering plaatsvinden. Soms volgt iemand bijvoorbeeld al een training in het HvB. Daarnaast kan het gedrag en de inzet van een verdachte in het HvB meegenomen worden in een adviesrapport voor een rechtszitting.”

Het wel of niet tonen van inzet tijdens detentie heeft bovendien gevolgen voor de cliënt. Marcel: “Als een gedetineerde agressief gedrag vertoont of zich niet wil inzetten voor zijn re-integratie, dan nemen we in Alphen met alle partijen het besluit dat iemand niet in aanmerking komt voor detentiefasering. Dat geeft ook een duidelijk signaal af naar de gedetineerde: bij alle partijen staan de neuzen dezelfde kant op.”

Nazorg
Ongeveer twee keer per week komt een nazorgmedewerker van de gemeente bij de reclasseringswerkers en casemanagers op bezoek om af te stemmen wat nodig is om in de periode na detentie verder te gaan met re-integratie. Daarbij bespreken ze onder andere: wat is er nog nodig qua woning, werk of dagbesteding? Wie gaat daarin wat doen? Is er nog reclasseringstoezicht na detentie? Wat is daarvan de invulling? Welke ondersteuning of controlemiddelen zijn nodig? Welke risico’s zijn er nog en hoe zijn die zo goed mogelijk te ondervangen?

Marcel en Radha ervaren dat er door de samenwerking en de korte lijntjes met de gemeenten er vaak meer mogelijk is. “We zouden onze aanpak daarom ook verder willen door ontwikkelen, maar daarvoor zijn we ook afhankelijk van de beschikbare middelen.” En soms kan de samenwerking met ‘buiten’ toch wat stroever verlopen. “Met de omringende gemeenten hebben we goed contact, maar er zitten gedetineerden uit heel het land in Alphen. Iedere gemeente kan een eigen werkwijze hebben, wat de samenwerking soms lastig maakt,” aldus Marcel.

Ik kan het niet alleen. We hebben de reclassering nodig en we hebben de gemeenten nodig. We moeten het met z’n allen doen, dus ik ben blij dat ze bij ons binnen zijn.

Hoofd Detentie en Re-Integratie Luc de Bruin is er duidelijk over. “Ik kan het niet alleen. We hebben de reclassering nodig en we hebben de gemeenten nodig. Ik ben blij dat ze bij ons binnen zijn.” Door die samenwerking voorkomen ze in Alphen dat iemand na z’n straf plompverloren met z’n plastic tasje ineens buiten de gevangenismuren staat. Juist dan moet er veel geregeld zijn en nog geregeld worden om re-integratie mogelijk te maken. En daar hebben veel gedetineerden echt ondersteuning bij nodig. “Veel belangrijke zaken moeten bijvoorbeeld geregeld worden met een DigiD, waarvan een hoop gedetineerden echt niet weten hoe ze daarmee moeten werken,” licht Luc toe.

Goed dus, dat er door de samenwerking tussen DJI, reclassering en gemeenten een doordacht re-integratieplan ligt waarmee de randvoorwaarden voor terugkeer in de samenleving geregeld zijn en er waar nodig aandacht is voor gedragsverandering bijvoorbeeld door gerichte trainingen of behandeling bij een forensische instellingen. Met oog voor noodzakelijke praktische ondersteuning, maar ook de risico’s die kunnen kleven aan terugkeer. Doel is om iemands leven na detentie weer op de rit te krijgen en de risico’s op herhaling van strafbaar gedrag zo klein mogelijk te maken.