Hoe is het om een enkelband te dragen?
Lees meer
Met bijna een halve eeuw aan politie-ervaring op zak is Hein nu sinds ongeveer drie jaar vrijwilliger voor Bureau Buitenland. Na zijn pensioen zocht hij een andere manier om zich nuttig te maken. Nadat hij in Google zocht op ‘vrijwilligerswerk Duitsland’ zag Hein dat Bureau Buitenland van de reclassering bezoekvrijwilligers zocht in Duitsland. Na jaren aan de kant van opsporing te hebben gewerkt wilde Hein ook wel eens meer weten over wat er “aan de andere kant” gebeurt.
Na wat aanvankelijke aarzeling of het wel bij hem zou passen ging hij toch van start en vond al snel zijn draai. Nu bezoekt hij in twee dagen 10 tot 12 gedetineerden per zes weken. Als oud politieman is hij niet snel onder de indruk van de gevangenissen. Sterker nog: hij voelt zich al snel vrij thuis in de wereld van de ‘Justizvollzugsanstalt’ of JVA zoals de gevangenis heet in Duitsland. Hij constateert wel verschillen tussen de regimes binnen de drie ‘JVA’s’ die hij bezoekt. “In Kleve is het nog redelijk open en wat makkelijker allemaal”, vertelt Hein. “Maar In Essen en Duisberg is het een ander verhaal en geldt een strenger regime. Klang! … klang!….klang! hoor je de deuren dan achter je dichtvallen op weg naar het spreekkamertje. De bewaarders leven de regels hier streng na en zijn sterk hiërarchisch ingesteld. Ze kunnen je in het Duits vertellen wat de regels zijn dat is het wel, ze voeren geen gesprek met je.”
“Klang! … klang!….klang! hoor je de deuren dan achter je dichtvallen”
Dat strenge regime is dan ook wat veel Nederlanders opbreekt. Het eerste waar Hein daarom meestal aan moet werken is het laten landen en accepteren van het feit dat iemand vast zit in een Duitse Bajes en dat die situatie voorlopig niet wijzigt. En dat valt niet altijd mee. Hein: “Vaak zijn het dan nog stuiterballen omdat ze afkickverschijnselen hebben. Veel jongens die ik spreek zijn verslaafd. Duizend vragen per minuut en heel onrustig. Ik probeer dat te dempen want normafwijkend gedrag tolereren ze niet in een Duitse bajes. Dan pakken ze gelijk faciliteiten af. Laat ik het zo zeggen: ze zijn niet mis hier.”
In het eerste gesprek maakt Hein een inventarisatie van hoe iemands situatie in elkaar steekt. Hein: “Je voert in eerste instantie vooral een technisch gesprek waarbij je een aantal leefgebieden doorloopt. Dingen als gezondheid, financiën, wonen, schulden et cetera. Daaruit komen vaak veel dingen die snel geregeld moeten worden, dus dat koppel je als eerste terug aan Bureau Buitenland die dat dan verder kunnen oppakken”. Zo fungeert Hein als ogen en oren voor Bureau Buitenland, zodat zij de hulpvragen duidelijk krijgen en de gedetineerden kunnen ondersteunen. Het verdere regelwerk en contact met instanties doet Bureau Buitenland. Een vrijwilliger heeft zelf nooit contact met familie, advocaat of instanties waar de gedetineerde mee te maken heeft. “Dat moet je ook niet willen”, zegt Hein. “Dan krijg je een hele andere rol.”
Hein geeft aan dat gedetineerden zo’n eerste vaak gesprek aangaan omdat ze willen weten wat hij voor ze kan betekenen. “Veel, zeg ik dan, en leg duidelijk uit wat mijn rol is en wat ik kan doen en wat ik niet kan doen. Maar er is ook een andere kant. Ik wil het ook hebben over hoe het nou komt dat iemand in deze situatie terecht is gekomen.” Daarbij komt soms de oud rechercheur in Hein naar boven. “Iemand zei laatst tegen me: ‘het lijkt wel of je me zit te verhoren’. Dan moet ik mezelf even afremmen. “
“We hebben het de vorige keer daar en daar over gehad. Kunnen we daar nog even verder over praten? Dat zijn de kleine succesjes waarvoor je het doet.”
Uiteindelijk is het voor Hein wel een voorwaarde dat de gesprekken zin hebben en naar een doel toewerken. Hein wil mensen tot denken aanzetten om herhaling te voorkomen. En dat heeft soms wat tijd nodig. Hein: “Je moet er als vrijwilliger goed op letten dat je je niet voor hun karretje laat spannen. Want ze hebben het allemaal niet gedaan, zijn er allemaal ingeluisd en als ze veroordeeld zijn, is er wel iets onterecht in het vonnis gekomen.” Hein probeert daar doorheen te prikken en gaandeweg in het contact een ‘radertje’ te raken, waardoor hij echt het gesprek kan voeren over hoe iemand vast is komen te zitten en hoe dat in de toekomst te voorkomen is. Als het niet lukt om daarover een goed gesprek te houden, houdt het voor Hein op. “Het is vrijwilligerswerk en ik ga niet voor ‘Jan met de korte achternaam’ uren in de auto zitten zodat iemand alleen maar even uit zijn cel kan komen zodat we over voetbal kunnen praten, dan verdoen we elkaars tijd. Ik ben tevreden als ik iemand aan het denken heb gezet. Dat iemand tijdens een gesprek bij me terugkomt op het vorige gesprek en zegt: We hebben het de vorige keer daar en daar over gehad. Kunnen we daar nog even verder over praten?’ Dat zijn de kleine succesjes waarvoor je het doet.”
Soms koopt Hein uit eigen zak een pakje shag voor iemand die geen geld heeft en geen contact met familie of vrienden, of is niet te beroerd om met documenten heen en weer te rijden als dat nodig is. Maar als hij denkt dat zijn bezoek aan een gedetineerde geen nut heeft, is hij daar duidelijk over en stopt hij daar ook geen tijd meer in. Het typeert Hein. Vriendelijk, behulpzaam en betrokken, maar vooral ook nuchter, praktisch ingesteld en recht voor z’n raap.
Het gros van de gedetineerden die Hein spreekt zijn opgepakt voor drugsgerelateerde delicten en in Duitsland zijn ze daar wel klaar mee. ‘Die verdammte Holländer mit den drögen!’ roept een niet nader te noemen rechter nog wel eens ter zitting. En de straffen liggen veel hoger dan in Nederland. Iets waar de gemiddelde ‘pakketbezorger’ van tevoren geen rekening mee hield. Het zijn dan ook vaak de mindere goden die voor een fooi rijden en gepakt worden met relatief kleine pakketjes. “Die worden veel gepakt bij controles, de politie weet zo langzamerhand wel waar ze op moet letten.”, vertelt Hein.
Bij de verslaafden ontstaat de motivatie om van de drugs af te blijven vaak doordat ze vanzelf afkicken in detentie. “Dan vertellen ze me dat ze blij zijn dat ze er vanaf zijn, maar dat ze bang zijn om in Nederland weer terug te vallen. Dat koppel ik terug aan Bureau Buitenland zodat zij contact kunnen leggen met de verslavingszorg of schuldhulpverlening.”
Op de vraag of er naast alle drugszaken hem nog dingen zijn bijgebleven heeft hij genoeg voorbeelden. Zo sprak hij ooit een man die zijn vrouw meerdere keren had gestoken met een mes. Levensgevaarlijk verwond. Hein: “Ik vroeg hem of hij wel eens bezoek kreeg van familie of vrienden. Nou, hij vond het wel vreemd dat hij zijn vrouw nog niet gezien had. Vind je dat gek!, riep ik.”
“Dat vond hij wel een hele bijzondere en moeilijke vraag die ik hem stelde. Daarmee ontstond ineens een heel ander gesprek”
En er was een zakenman die het niet eens was met zijn vonnis. Hein: “Die ging tot het gaatje in zijn juridische procedure. In tegenstelling tot de meeste anderen die ik spreek, kon hij zich een Duitse topadvocaat veroorloven. Het was hetgene waar hij zich helemaal in vast beet tijdens zijn detentie. En uiteindelijk kreeg hij ook strafvermindering tot zijn grote tevredenheid. Ik vroeg hem hoe het nu zou gaan als hij straks weer de huiskamer in zou lopen bij zijn vrouw en kinderen. Of hij zich realiseerde hoe het voor hen was geweest, hoe hij er straks weer voor hen kon zijn. Dat vond hij wel een hele bijzondere en moeilijke vraag die ik hem stelde. Daarmee ontstond ineens een heel ander gesprek.”
Hein is een van de tientallen vrijwilligers van Bureau Buitenland in Duitsland. De vrijwilligers uit Nordrhein–Westfalen zien elkaar twee keer per jaar op een vrijwilligersdag in Düsseldorf. Daar krijgen ze training van Bureau Buitenland, bijvoorbeeld in gespreksvoering. “Veel van die dingen heb ik al meegekregen tijdens mijn werk bij de politie”, vertelt Hein. Hij vermoedt dat zijn politieachtergrond hem sowieso een ander soort vrijwilliger maakt. Hij heeft zich nooit bang gevoeld, maar ook niet in zijn werk bij de politie. En hij is niet van slag als iemand toch weer de fout ingaat. “Je moet als vrijwilliger niet zo naïef zijn om te denken dat de gedetineerden die je spreekt niet opnieuw de fout in kunnen gaan. Je moet er tegen kunnen en niet de ellende die je tegenkomt meenemen naar huis. Ik ga na een dag van bezoeken naar huis, maak de gespreksverslagen en dan is het klaar.”, vertelt Hein.
Zou hij het anderen aanraden? Dat heeft hij geprobeerd. Hein: “Veel durven er toch niet aan te beginnen of het is te ver rijden. En daarnaast moet je aan je omgeving goed kunnen uitleggen dat je mensen die met bijvoorbeeld drugs hebben zitten rommelen gaat bezoeken. ‘Wat? Water en brood, laat ze maar lekker zitten’ kun je dan wel eens te horen krijgen. Je moet goed kunnen uitleggen dat je die mensen spreekt om een goede terugkeer naar Nederland mogelijk te maken. Als een gedetineerde vraagt waarom ik het doe zeg ik: Ik ben wel benieuwd naar jou. Wat jou nou bewogen heeft, hoe je hier terecht bent gekomen. En ik wil nog een bijdrage leveren aan de samenleving. En daar maak jij ook deel van uit.”
Dankzij de wereldwijde inzet van zo’n driehonderd vrijwilligers zoals Hein kan Bureau Buitenland van Reclassering Nederland Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn ondersteunen en helpen met het voorbereiden op een terugkeer naar Nederland.
Wil je meer weten over het werk van Bureau Buitenland of de mogelijkheden om vrijwilliger te worden? klik hier. |
Lees meer
Lees meer